Het socialisme komt op in streken die het minst in het nationale staatsbestel waren opgenomen en trekt vanuit de periferie naar het centrum van de politieke macht. Taalverschillen en het bestaan van dissidente religieuze stromingen spelen daarin een rol. Dat geldt volgens Hobsbawn voor de Friezen in Nederland op dezelfde manier als voor de Schotten en Welshmen in de geschiedenis van links in Engeland Dat verklaart ook waarom niet de provinciehoofdstad Leeuwarden, maar Sneek als tweede stad van Friesland dragend centrum van de Internationale was. Marx schreef in 1864 het adres waarmee de Eerste Internationale, de Internationale Arbeiders Associatie, naar buiten trad. Economische groei en opeenhoping van rijkdom was behaald over de ruggen van de arbeiders. Nieuwe rijkdom ging ten koste van hun ‘geknakte gezondheid, bezoedelde moraal en mentale ondergang’.