Nu de PvdA anno 2023 samen met Groen Links een programma ontwikkeld heeft waarin afstand wordt genomen van het neo-liberale beleid, is onderstaande verhaal van belang om aan de geven wat we zouden moeten ‘corrigeren’.
Joop den Uyl: ‘Waar visie ontbreekt, komt het volk om’
1. Belang eerste mei.
In 1890 werd voor de eerste mei voor het eerst in Nederland gevierd. Inzet was de strijd voor de wettelijke achturendag. Lang geleden dus. Het was een idee, overgewaaid uit Amerika, overgenomen door de Socialistische Internationale op 20 juni 1889. We kennen de leuzen nog wel:
Acht uur, acht uur, geen langer arbeidsduur.
Acht uur werken, acht uur rust, acht uur vrij.
Een dag is ’t van vreugde, een dag is ’t van strijd.
In alle Europese hoofdsteden werd gedemonstreerd. In Leeuwarden organiseerde de Friese Volkspartij de bijeenkomst. Leeuwarden was de enige plaats in Nederland waar de 1 meiviering niet was verboden. De opkomst: zo’n 10 à 12.000 mensen. Pieter Jelles Troelstra omschreef het zo:
‘Het was een heerlijke aanblik, die feestelijk gezinde arbeiders, leden dier klasse, die geen verrukking, geen feestvreugde kende, maar thans medegesleept werden door de internationale stroom van nieuw geloof en nieuwe wil, die vanuit Parijs over de wereld was losgebroken, zich voor het eerst voelde als een nieuwe kracht, opgekomen voor het verwezenlijken van een der hoogste eisen der arbeidersklasse’.
In die eerste mei-leus kwamen een aantal elementen bij elkaar.
1. het was een internationale beweging. Door het gelijktrekken van arbeidsuren geen loonconcurrentie tussen arbeiders.
2. arbeiders waren mensen, meer dan loonslaaf, meer dan dagloner, met recht ook op een eigen leven. Troelstra noemde dat het recht op een fatsoenlijk bestaan.
3: een wettelijke regeling, die voor iedereen moest gelden. En dat betekende
4. dat de arbeidersbeweging diende te strijden voor invloed op de politiek, en dus op had te komen voor algemeen kiesrecht.
Lotsverbetering van mensen direct verbonden met politieke strijd; de hoop en de verwachting op een beter leven lagen aldus besloten in de leuze voor de achturendag.
Pas in 1919 werd de wettelijke achturendag gerealiseerd. Het was het begin van de verworvenheden die de arbeidersbeweging in de loop der jaren had gerealiseerd, het algemeen kiesrecht voor mannen en vrouwen, de achturendag, sociale wetgeving, de AOW die Drees en Suurhoff realiseerden. Het perspectief op beter. Hoe staat het daar nu mee? Want is niet allemaal rozengeur en maneschijn.
2. Implosie van de volkspartij
Hoe was het mogelijk dat de Partij van de Arbeid bij de laatste Kamerverkiezingen kelderde van 38 zetels naar 9? Waarom implodeerde de volkspartij PvdA? Want dit gebeurde er:
De wereld van de schrijvers, dichters en toneelspelers vond je bij de laatste Tweede Kamerverkiezingen terug op de lijst van de Partij voor de Dieren.
De zorg voor de oude dag (Drees!) werd op de verkiezingsmarkt gerepresenteerd door Vijftig Plus.
De SP belandde op 14 kamerzetels door alles in te zetten op zorg.
Duurzaamheid was een belangrijk thema in het beginselmanifest van 2005 van de PvdA, maar Groen Links nam dat vaandel over.
D66 won met een roep om ‘goed werk’!
De mensen met een lage opleiding kozen voor de PVV.
Migranten maakten zich los van de PvdA en steunden DENK.
Kortom: de aanhang van de PvdA stoof alle kanten op; de PvdA had zijn bindend vermogen verloren.
En dat is bijzonder. Decennia lang, onder Drees en Den Uyl, was de PvdA een partij die beschikte over een stabiele aanhang. Nadat er in 1956 150 Kamerleden te verdelen waren, haalde de PvdA altijd meer dan veertig zetels. Met een piek voor Drees in 1956 van 50, een piek voor Den Uyl in 1977 met 53 zetels en een tweede piek 1986 met 52 zetels. In 1989 haalde de PvdA onder leiding van oppositieleider Wim Kok 31,6% van de stemmen, 49 zetels.
En dan begint die merkwaardige afwisseling van steun voor de PvdA in oppositie en verlies voor de PvdA na regeringsdeelname. Begon Kok met 31,6%, de paarse periode eindigde dramatisch: we daalden naar 15,1%.
Onder oppositieleider Wouter Bos steeg de PvdA in 2002 weer tot 27,3%, om na regeringsdeelname in het kabinet Balkenende III terug te vallen op 21.2%
In oppositie tegen Rutte steeg de PvdA onder leiding van Samson van 19,6 naar 24,8, maar na vier jaar Rutte II waren we ‘verbruikt’. 5,7% van de stemmen, 9 zetels. Hoe kom dit zo gebeuren?
3. Neo-liberaal programma
De instabiliteit van de PvdA treedt op na vertrek Den Uyl als leider van de PvdA. Ik ben in 1974 lid geworden van de PvdA, juist omdat Den Uyl ergens voor stond. Niet alleen als premier, ook als oppositieleider. Den Uyl had het niet begrepen op het neo-liberalisme van Thatcher en Reagan, gericht op privatisering, deregulering, flexibilisering van arbeid, vermindering van het ambtenarenbestand, en reorganisatie van de rijksdienst en decentralisatie. En bij dat alles: bezuinigingen op de sociale zekerheid.
Daar spelen twee elementen in meer: sociale zekerheid kost geld, belemmerde dus de exportpositie van Nederland, én sociale zekerheid maakt mensen minder afhankelijk van de bazen.
Afhankelijke mensen, bange mensen, die stuur je gemakkelijker. De Amerikaanse socioloog Tony Judt vatte dat kernachtig samen in zijn uitspraak ‘insecurity breeds fear’, onzekerheid verbreidt angst. De Amerikaanse filosoof Noam Chomsky wijst in dat verband nadrukkelijk op het rapport van de Trilaterale Commissie, die in 1975 het rapport The crisis of democracy uitbracht. In Amerika, Japan en Europa werd het tijd de mensen weer bang, weer afhankelijk te maken. Zo moesten hun plaats weten. Het was één groot offensief tegen de ‘democratiseringsgolf’ van de jaren zestig en zeventig.
Wat er feitelijk gebeurde: een revolutie van rechts, waarbij de nationale staat niet langer de regulerende factor in de samenleving werd, internationale vrijhandel prioriteit kreeg, vrij verkeer van kapitaal, arbeid en goederen werd nagestreefd. Dat werd ook de agenda van de Europese Unie. Het zou – zo werd ons voorgespiegeld – een geweldige welvaartsstijging teweeg brengen; het Cecchini-rapport van 1988 had het over 200 miljard ECU voordeel voor Europa. “Wij’ zouden er allemaal beter van worden.
In Nederland had Ruud Lubbers het over de B.V. Nederland. Het ging om versterking van ‘onze’ exportpositie. Aandacht voor de kostenopbouw van ‘onze’ economie. Onze sociale lasten die naar beneden moesten. Loonmatiging. Rutte ging daar vrolijk mee verder.
De PvdA onder den Uyl pleegde oppositie. De PvdA na Den Uyl ging door de bocht. Met een drietal rapporten – Schuivende Panelen, Bewegen Beweging en Politiek à la Carte – en de reorganisatie van de partij, het afschaffen van de partijraad, het omvormen van locale afdelingen tot gemeentelijke afdelingen. Er werd een traject ingezet met nadruk op bestuurlijke oriëntatie. Het hoogste gebod werd het leveren van ministers.
Lang geleden, in 1976, heb ik in Socialisme en Democratie gewezen op de blikvernauwing die optreedt als ‘bijzondere’ belangen in de partij de boventoon gaan voeren. Dat is aanwijsbaar in de geschiedenis van de PvdA. Het waren de oud-ministers van het laatste kabinet-Drees onder leiding van Vondeling en Samkalden die PvdA fractievoorzitter Jaap Burger vloerden. Het leidde tot het mislukte kabinet Cals-Vondeling. Het was de groep van oud-ministers van het kabinet-Den Uyl (Pronk, Meijer, Van der Louw) die de drie herzieningsrapporten entameerden. Zij pleitten ook voor de omvorming van de PvdA tot Progressieve Volkspartij. De PvdA klaargemaakt voor paars.
Inmiddels weten we waar dit neo-liberale beleid op uit is gedraaid. Toenemende ongelijkheid van inkomens en vooral vermogens. Verlaging van belasting van topinkomens. Bonussen voor bankiers. Durfkapitaal (Den Uyl noemde dat zwerfkapitaal) dat naar willekeur bedrijven opkoopt, splitst en verkoopt. Bedrijven die eerst vol met schulden worden geplempt. Bedrijven als Shell die geen belastingen betalen. Belastingsconstructies die schering en inslag zijn. De overmacht van het kapitaal verleidde Rutte tot het voorstel van een Unilever-bonus van € 1,7 miljard. Nederland ‘aantrekkelijk’ voor buitenlandse investeerders Nederland werd een ‘belastingsparadijs’. Bezuinigingen op de collectieve sector. Nederland als koploper in flexarbeid. Ook van stress en het massaal grijpen op antidepressiva. Managers die besturen met spread-sheets. Chaos in de ziekenhuiswereld. Lump-sum financiering in het onderwijs.
Ik heb niet zo veel zin om het hele proces stap voor stap na te lopen – dat heb ik elders gedaan, in Het Hart van de Sociaal-democratie (2012, WBS). Het beginpunt was de korting op de WAO in 1991 en het voorlopig sluitstuk zijn de recente bezuinigingen op de zorg. De PvdA voegde zich naar de neo-liberale agenda.
Kok deed meer. Hij bevrijdde ons ook van de ideologische veren. Hij had het over een ‘definitief afscheid van de socialistische ideologie, een definitieve verbreking van de ideologische banden met andere nazaten van de traditionele socialistische beweging’. Afstand ook van het deelbelang van de vakbeweging.
In 1976 schreef ik ook over de toenemende afstand tussen PvdA en de gewone, werkende Nederlander. Ik dacht dat de PvdA na het afschaffen van de opkomstplicht en het opdoeken van ‘Het Vrije Volk’ zich actief met zijn traditionele achterban zou moeten verstaan. Dat was naïef gedacht. Arbeiders komen in het verhaal van de PvdA toch niet meer voor? Arbeidsverhoudingen zijn uit het zicht geraakt. We hebben het over bestedingen van consumenten, over inkomensplaatjes. Maar als we werkelijk willen weten wat bijvoorbeeld ’vrije verkeer van goederen’ in Europa betekent, dan zullen we te rade moeten bij transportarbeiders, bij chauffeurs, bij mensen die het werk doen. Geen abstracte statistieken meer, maar levende, werkende mensen.
Toekomst?
Ben ik pessimistisch? Nee. Ik denk dat de Partij van de Arbeid onder leiding van Asscher het in zich heeft zichzelf opnieuw uit te vinden. Maar dan zal de PvdA het beestje bij zijn naam moeten noemen. De westerse democratie is uitgehold door de internationale overmacht van het kapitaal. De veelgeplaagde ‘politieke elite’ – en dat is het echte probleem – heeft de macht weggegeven. Die moet worden terugveroverd. En dat kan. Als we dat willen en als we mensen het belang ervan duidelijk maken. Een paar voorbeelden:
We zouden voorstellen moeten omarmen zoals die internationaal, op het niveau van de G20, ontwikkeld zijn in de Financial Stability Board, om het internationale financiële stelsel minder kwetsbaar te maken. Nederland heeft banken met een uiterst laag eigen vermogen. Dat moet omhoog. We moeten het snelle geld opnieuw reguleren. Daartoe kan ook horen de Europese invoering van de Tobin-tax, belasting op internationale financiële transacties.
De Organisatie voor Economische Samenwerking en ontwikkeling OESO heeft voorgesteld om belasting te gaan heffen op locatie, daar waar het geld wordt verdiend. Weg met brievenbusmaatschappijen, trustkantoren en ander gesjoemel.
Nodig is verder de herziening van de vermogensbelasting.
Nederland is de meest internationaal georiënteerde economie van de wereld, grotendeels afhankelijk van handel en export. Dat zal onder invloed van het ecologisch vraagstuk sterk veranderen. Als de economie moet draaien op hernieuwbare energie, heeft dat gevolgen voor transport over lange afstanden en ook het vliegverkeer. Houdt op met uitbreiding van luchthavens.
14 MEI 11:00 - 17:30 uur Stockholm, Zweden Congres Zweedse vakbond over energietransitie Congres van de confederatie van Zweedse vakbonden TCO met als thema: 'De energietransitie en de positie van de vakbonden daarbij.' FNV-vicevoorzitter Kitty Jong neemt deel aan een paneldiscussie, samen met Samantha Smith van de ITUC (International Trade Union Confederation) en Anna Nilsson van Vision (Zweedse vakbond voor publieke sectoren). Meer informatie: José Kager, woordvoerder - 0653898515.
Houdt ook op met het accepteren van oneindige vertragingstechnieken van de LTO in de noodzakelijke omslag in het landbouwbeleid.
Er zijn genoeg aanzetten tot een echt ander beleid. Dat vraagt visie, een doordachte visie voor de langere termijn. Asscher constateert in Het Parool van 19 mei: ‘er is geen groot verhaal, geen wenkend perspectief. Dat hebben we te weinig geboden, terwijl er wel veel behoefte aan is’.
Ik zou zeggen: kom op! Den Uyl sprak in 1973 bij de kabinetsaantreding de woorden ‘Waar visie ontbreekt, komt het volk om’. Ik zou daar een variant op willen formuleren: ‘Waar visie ontbreekt, komt de sociaaldemocratie om.’ Zonder visie, zonder strijd, gaat het niet.
Bertus Mulder op 1 mei 2019 – toespraak te Tuk